On Life

Lucifers

Op vrijdag 30 maart hebben we een bijzondere man begraven. Een man die een onvernietigbare levenskracht bezat en toch sterfelijk bleek te zijn. In een eenvoudige houten kist hebben we hem naar een gat in de grond gedragen, waar we hem onder het zand hebben bedolven.

Hij was een man vol tegenstrijdigheden. Duizenden boeken las hij, in het Nederlands, Frans, Duits, Engels en Hebreeuws – hij hield van woorden en vertalen, maar wanneer hij zelf iets schreef, bleef het bij een zin of twee. Zijn e-mails en instructies waren zo bondig mogelijk. Ook in het gesproken woord kwam die dubbelzinnigheid terug; aan de keukentafel of op de bank kon hij uren vertellen en discussiëren, maar had je hem aan de telefoon dan speelde hij de rol van haastige zakenman; zodra de noodzakelijke informatie was uitgewisseld, hing hij op. Hij hield van reizen en nieuwe ervaringen en toch had hij een hekel aan veranderingen; hij was trouw aan zijn boot, aan zijn chocolademerken, aan zijn verschoten tasje. Iets weggooien? Onmogelijk. In zijn huis was dertig jaar niets gewijzigd.

Afgelopen zondag liep ik door dat huis, waarschijnlijk voor de laatste keer. Samen met mijn moeder en zijn kinderen, keek ik naar alles wat deze man verzameld had. Behalve whiskyglazen, vintage strikjes en een berenjas vonden we tassen met shampooflesje en hotelzeepjes, dozen met plastic verpakkingen en elastiekjes, laden vol vergeelde paperassen, verroeste munten en verstofte stukken speelgoed. Wat konden we bewaren en wat moest er weg?

Ik vulde een zakje met luciferdoosjes die uit allerlei hoeken van de wereld kwamen. Zonde om weg te gooien, dacht ik toen. Weer thuis in Parijs legde ik de doosjes in de la waar de aansteker ligt. Die avond gebruikte ik een lucifer uit Israel om de kaarsen aan te steken en dacht aan de man van wie ik zoveel gehouden heb. Een traan en een glimlach. Mijn eigen behoudzucht heeft ervoor gezorgd dat ik mijn kamer nog jarenlang met een gedachte aan hem zal kunnen verlichten.

2 Comments