Roland Holst Huis – Bergen (6)
Hoe begin je een roman? Met een eerste hoofdstuk, een slot of een biografie van het hoofdpersonage? In interviews met auteurs ben ik altijd benieuwd naar het antwoord op die vraag. Niet omdat ik geloof in een wonderformule, de vraag wordt juist door iedere schrijver anders beantwoord. Vaak bestaat er zelfs per auteur geen formule. Dat geldt in ieder geval voor mij.
Bij mijn vorige drie romans schreef ik het eerste hoofdstuk in een vroeg stadium. Ik had een helder beeld voor ogen of ik hoorde de vertelstem en moest opschrijven wat me binnenviel. Maar omdat een roman zich altijd ontwikkelt en vaak in richtingen die de schrijver niet heeft voorzien, moest ik dat hoofdstuk daarna herschrijven en herschrijven en herschrijven, totdat het zo ver van me afstond dat ik niet meer kon beoordelen of het nog enige betovering had. En die betovering moest er natuurlijk wel zijn: een schrijver wil dat de lezer het verhaal in getrokken wordt en tijdelijk de realiteit vergeet.
In de winter van 2009 maakte ik de eerste aantekeningen voor mijn vierde roman en nam mezelf één ding voor: het eerste hoofdstuk zou ik uitstellen. Eerst moest het verhaal op poten gezet worden en een staart krijgen. Die kop naaide ik er later wel aan. Maar hoe langer ik het eerste hoofdstuk uitstelde, hoe meer gewicht het kreeg, want ik maakte natuurlijk wel aantekeningen voor dat eerste hoofdstuk. In tweeduizend woorden wilde ik de belangrijkste thema’s introduceren, cruciale karaktertrekjes van mijn hoofdpersonage tonen en met de stijl een belofte maken voor de rest van het boek.
Uiteindelijk heb ik zo’n tachtig procent van de roman geschreven voordat ik mijn handen aan dat eerste hoofdstuk durfde te branden. In Bergen vond ik eindelijk de rust en het vertrouwen om eraan te beginnen en met opluchting kan ik nu vermelden dat na enkele dagen in het kleine kamertje van Adriaan Roland Holst het eerste hoofdstuk is geschreven!