White noise
White Noise stond al jaren in onze boekenkast. Het was een van de weinige boeken die mijn man uit de Verenigde Staten had meegenomen toen hij in 1999 naar Parijs verhuisde. De rest van zijn collectie en alle eerste-drukken bleven voorlopig bij zijn ex en zag hij uiteraard niet meer terug.
Van Don Delillo las ik slechts één boek: Underworld en wie dat boek gelezen heeft, begrijpt dat Delillo een briljant schrijver is, maar ook erg Amerikaans. Ik vond het na die dikke pil wel even genoeg; je kunt niet van alle auteurs het gehele oeuvre lezen, soms blijft het bij een enkel werk of meesterwerk.
Maar op een dag was ik op zoek naar een ironische toon, een intelligente stem met wat sarcasme hier en daar. Ik opende tientallen boeken, bekeek Salinger, Auster, Murakami, Nooteboom. Ze boden me niet wat ik zocht. En toen opende ik White Noise.
Wow. Jaloersmakend. Ik moest het boek soms even wegleggen omdat ik te veel onder de indruk was om door te lezen. De constructie van de roman vind ik niet eens zo geslaagd en sommige personages bestaan enkel om een bepaalde theorie uit de doeken te doen, maar wat kan deze man schrijven.
Zijn kracht ligt vaak niet in een zin en zelfs niet in een paragraaf, het is de manier waarop hij alles aan elkaar rijgt. Voor de nieuwsgierigen hier toch een kort fragment:
“That night, a Friday, we ordered Chinese food and watched television together, the six of us. Babette had made it a rule. She seemed to think that if kids watched television one night a week with parents or stepparents, the effect would be to de-glamorize the medium in their eyes, make it wholesome domestic sport. Its narcotic undertow and eerie diseased brain-sucking power would be gradually reduced.”
(Uit: White Noise van Don Delillo)