Uncategorized

Aimabele kleinzoon

Gisteren ben ik met de biografe op bezoek geweest bij de kleinzoon van Cécile de Jong van Beek en Donk, een van de vrouwen over wie de biografie Strijdbare Freules gaat. Hij was een aimabele man van ver in de zeventig op een veertiende verdieping met een magnifiek uitzicht over Parijs, en had een nog aimabelere vrouw, die thee voor ons zette in antieke porseleinen kopjes en aandrong op de consumptie van madeleines en crêpes dentelles.
We hebben bijna vijftig foto’s gescand en evenveel anekdotes aangehoord, waarvan de biografe mij achteraf vertelde dat ze de helft van die verhalen al eens eerder had gehoord. Van het luisterende oor van een biografe wordt veel gevergd.
In de taxi op weg naar Courbevoie, waar dit aimabele echtpaar woont, spraken de biografe en ik over realiteit en fictie, een onderwerp waarover ik misschien kan spreken tot ik zelf ver in de zeventig ben. En in de huiskamer van het aimabele echtpaar zag ik een prachtig boekomslag voor een essaybundel over dat onderwerp.