Uncategorized

Bezet

Ik was net een dagje terug in Parijs, toen mijn huisje door de vriendelijke troepen van broer, schoonzus en kind werd bezet. Kinderwagen, slaaptent, luiers en flesjes. Mijn respect voor ouders groeit. Nee blijven zeggen en je geduld bewaren. Streng zijn zonder in de lach te schieten. Aandacht, aandacht, aandacht. Ik had continu schrikbeelden van afgehakte vingers (autoportier), bloedende voeten (gevallen mes) en een punkkapsel (stopcontact). Gelukkig vertrok mijn lieve neefje, met de prachtige literaire naam Tristan, geheel in tact uit de gevarenzone die mijn huis is.
Vandaag heb ik weer alle tijd me aan de inefficiëntie van jan en alleman te ergeren. Een recordlabel dat er maar niet in slaagt een formulier op tijd en aan de juiste persoon te faxen, een ander label dat er maar niet in slaagt een rekening te betalen, een pakketje dat na vier telefoontjes nog steeds niet bezorgd wil worden, een ander pakketje dat niet opgehaald kan worden wegens gebrekkige zomeropeningstijden, een ticket dat maar niet geboekt kan worden, omdat je op veel Franse reissites niet met een Nederlandse creditcard kunt betalen en je op een Nederlandse site wel tickets kunt bestellen, maar als het geen electronic tickets zijn, ze niet naar een adres buiten Nederland kunnen worden opgestuurd. Uiteindelijk komt alles altijd voor elkaar, maar wat in een paar minuten geregeld zou moeten kunnen worden, kost hier soms een halve dag. Nee, na zeven jaar ben ik er nog steeds niet aan gewend.
Straks een logé op het Gare du Nord ophalen, zodat ik morgen weer een goed excuus heb iets van mijn geliefde Parijs te bezichtigen, donderdag moet ik al weer inpakken, want vrijdag vlieg ik naar LA. Nee, helaas niet om allerlei filmproducenten te ontmoeten die mijn boeken in een blockbuster willen veranderen. Ik ga erheen om met een uitzicht op de Pacific te kunnen schrijven en om vrienden te zien.
Ondanks al het gereis en het bezoek krijgt mijn derde roman vorm. De magische grens van 50.000 woorden is gepasseerd. Er zullen nog heel wat darlings in dit boek moeten sneuvelen, want ik wilde deze roman beperkt houden, maar ik heb nog lang niet alles verteld. Ik schrijf dus door in de hoop dat straks vanzelf duidelijk wordt, wat weg kan en wat moet blijven. Ik zit nu in een fase waarin ik niet goed weet waar het allemaal heen gaat en waarin ik besef, dat wat ik heb bedacht niet zo sterk is als wat er spontaan gebeurt en daarom laat ik me maar verrassen. Een roman over verwachtingen en zelfsrealisatie, over vrijheid en de dood, kan alle kanten op.