Only in Dutch

Zilver

Vandaag precies vijfenzestig jaar geleden werd mijn vader geboren. Ik vraag me af hoe hij eruit had gezien als hij nog in leven was geweest.
Toen hij als jongvijftiger ziek werd, had hij nog het voorkomen van een halfveertiger: een dikke bos donkere krullen, guitige ogen, nauwelijks rimpels en vooruit een beginnend buikje. Tevergeefs probeer ik me hem voor te stellen met grijs haar of een kalende schedel. Mijn opa, de vader van mijn vader, ken ik bijna uitsluitend van één foto, die sinds mijn jeugd op een bijzettafeltje in het huis van mijn oma staat. Zijn gezicht helpt me niet om mijn vader de ouderdom in te denken.
Gebruind zou hij in ieder geval wel zijn geweest, want inmiddels zou hij al een paar jaar op zijn boot op de Middellandse Zee hebben gevaren. Minimaal een paar maanden per jaar, schat ik. Als beginvijftiger had hij al reikhalzend naar zijn vroegpensioen uitgezien. Zuid-Franse tomaten smaakten volgens hem beter dan de tomaten van eigen bodem, omdat ze tijdens de groei meer zon hadden kunnen opnemen.
Misschien hadden Daniel en ik dit Pinksterweekend wel de trein naar Perpignan genomen om een weekend met hem mee te varen. Hoe zouden ze met elkaar zijn omgegaan? Hun liefde voor muziek en The Beatles zou hen hebben verbonden. En verder? Zou mijn vader Daniel een verwend kind hebben gevonden? Zou Daniel kriebelig zijn geworden van mijn vaders bescheidenheid? En wat dan nog?
Ineens zie ik ze voor me, hoe ze na een dag zeilen rozig van de wind op een terras gaan zitten, een glas (wat mijn vader zou voorstellen), nee een fles (waarop Daniel zou aandringen) rosé bestellen en samen een schaaltje olijven leeg eten. Mijn vader draagt een spierwit T-shirt met boothals en een dunne spijkerbroek – daarin heb ik hem vaak gezien. Zijn ogen glunderen, ook die zijn niet veranderd, maar wat is dat? Zijn zwarte krullen zijn prachtig zilver geworden.